OP HET PODIUM MET NIET-AANGEBOREN HERSENLETSEL

Schrijfsels over NAH

  • Blog

Het is wit en  winterskoud buiten. Ik ben op mijn poezen oppas adres. Als ik de gordijnen open schuif kijk ik  in een mistige wereld. Het anders zo weidse uitzicht over het water van de Loosdrechtse plassen houdt vandaag na vijftig meter op. Wel ben ik blij verrast door het dunne laagje sneeuw op de steiger. Een witte wereld, en dat nu het bijna Kerstmis is. 

Ik doe waarvoor ik hier ben, geef de poezen eten en schoon water, beetje melk en vis de poep en pies productie van afgelopen nacht uit de kattenbak. Daarna zet ik een kopje thee en besmeer een cracker met smeerkaas.  

Voor vandaag heb ik een wandeling in gedachten. De natuur rondom de plas is schitterend, er zitten veel verschillende soorten vogels en ik ben graag buiten. Kom hier altijd tot rust door het  vele water overal om mij heen.  Het lukt me hier wel mijn dagelijkse  beslommeringen opzij te zetten, mijn zorgen voor en om. Meestal bezoek ik een kasteeltje of een museum, genoeg van dat alles hier in de omgeving. 

Ik wandel eerst naar een gezellig Kadowinkeltje  in de buurt. Een vriendin van mij wordt binnenkort vijfenzeventig jaar, dat verdient een speciaal kadootje.  

Als ik buiten de hoge  poort van ‘Vrijbuiter’ kom, zo heet het huis van een van mijn zoons waar ik op poezen pas,  loopt er aan de overkant van de weg, net zo dik ingepakt als ik zelf, een grote lange man. Hij groet me vriendelijk. We lopen stevig door, ieder aan onze eigen kant van de weg. Saai, en eigenlijk voor beiden, bedenk ik, uh... zal ik ? Nee joh, kun je toch niet maken, ze verklaren me voor gek? Waarom niet eigenlijk? De wereld zou er mooier door worden als meer mensen het deden, beslist minder oorlog en de mensen zelf warmer.

Plotseling draait de man zich om en begint de weg terug te lopen en zonder verder na te denken steek ik de weg over richting manspersoon, steek mijn hand uit, stel mijzelf aan hem voor en vraag: “Zin om samen te wandelen? Mijn zonen vinden dat je de goede schoenen aan hebt!” De man kijkt me verbouwereerd aan… ik kijk net zo verbouwereerd terug… George Clooney is er niets bij! En dan heeft hij ook nog het brilletje van Hans Liberg! En de pretoogjes van wijlen Toon Hermans. En minstens anderhalf mooi hoofd groter dan ik, staat hij hier zomaar voor me! Zocht ik niet ooit tien jaar geleden, een boom om tegen aan te kunnen leunen? Een heer, onschatbaar in leeftijd, maar om mijn wandeling op te fleuren op deze dag, van onschatbare waarde, staat hier zomaar voor me. 

Dan verschijnt er een grote lach op zijn gezicht, hij pakt mijn hand aan en zegt “Caspar is de naam en wat vind ik jou stoer”. En ook, wijzend op het rode fietslampje dat ivm de mist brandend aan mijn rugzak hangt: “Fiets soms verloren?”   

We schieten samen in de lach, en ik bedank hem voor het compliment. En na wat gewirrewar over in welke richting we onze wandeling dan wel het beste voort kunnen zetten, lopen we samen verder, richting Kadowinkel. Na enige aarzeling komen we los. We praten over en weer honderduit. Ook over onze levens, hoe we gevaren zijn, alsof we elkaar al jaren kennen. Ook over Alzheimer en Niet Aangeboren Hersenletsel, over de overeenkomsten en de verschillen. Over wat anders is geworden met een zieke partner. Over pijn, verdriet en het vele zorgen en dat onze  partners pas echt stoer zijn om hun levens met beperkingen aan te blijven gaan. 

En we praten over Mantelzorg-eenzaamheid. En toch ook dat we er zelf en dat we onszelf mogen zijn… We vertellen elkaar over onze kinderen en kleinkinderen, hun wel en wee  en vooral het plezier dat zo’n klein puur hummeltje je brengt, de bijzondere gesprekken met je puberkleinkinderen, het vertrouwen dat je zomaar van ze krijgt in je grootouderfunctie. 

Herkenning en erkenning zijn de sleutelwoorden binnen onze gespreksstof. En dat terwijl we totale vreemden voor elkaar zijn. Zoveel gespreksstof dat er weinig oog over is voor de schitterende omgeving waarin we lopen. 

Ondertussen aangekomen bij het winkeltje  zoeken we samen een kaars met vogels en dito servetten uit, voor mijn vriendin. Als een echtpaar denk ik… dat is lang geleden.  Dat is pas een kado. Alsof Caspar mijn gedachte raadt zegt hij als we weer buiten staan: “Hoe druk ben jij met die katten vandaag nog? Ik stel voor dat we deze dag aan ons zelf en elkaar kado geven. Daarvoor nodig ik je graag uit voor een etentje! Dan wil ik wel heel graag van je horen wat je zonen bedoelen met ‘de goede schoenen aan hebben’. 

Het is weer ochtend, ik lig al even wakker... en als ik uit het raam kijk terwijl ik de gordijnen openschuif lijkt het alsof de wereld vannacht nog witter is geworden. Ik kijk om en zie Caspar naar me lachen… Het etentje met hem gisteravond was verrukkelijk. In een restaurant uiteraard in Kerstsfeer, door Caspar uitgezocht. We wilden beiden die sfeer vasthouden. Hadden meer nodig…En hebben heel brutaal bij een hotelletje in de buurt, als echt echtpaar een overnachting geboekt.  

Het ging niet zomaar… wel ‘als vanzelfsprekend.’

Een Kado voor ons beiden… aan elkaar.