OP HET PODIUM MET NIET-AANGEBOREN HERSENLETSEL

Schrijfsels over NAH

  • Blog

Wie is die gek die zich met NAH zichzelf bewust overprikkeld laat raken? Ik zei de gek! Waarom? Omdat ik niet zonder carnaval kan! 51 Jaar geleden keek mijn moeder naar de carnavalsoptocht vanuit haar kraambed. Ik liep als kind talloze keren mee in de optocht en heb mijn man voor het eerst gezoend met carnaval in de kroeg, heel lang geleden. Maar het mooiste van carnaval is voor mij het op stap gaan met mijn aller- aller- allerbeste vijf vriendinnen. Dat doen we nu al 36 jaar. Samen carnaval vieren in zelf bedachte pakjes. In het verleden vooral door onze moeders genaaid. Na mijn herseninfarct bijna tien jaar geleden, sleepten ze mij in de rolstoel mee naar de kroeg. Het was zwaar om vanuit die zitting de carnaval te bekijken. Maar ik was erbij!

Inmiddels heb ik me beter voorbereid. Ik ga op mijn ALinker loopfiets zodat ik op ooghoogte zit. Mijn stuur draagt een dienblad zodat iedereen om me heen staat. Ik plan vooraf en achteraf rustdagen in en… ik mag 4 uur gaan omdat ik weet dat mijn batterij dan leeg is. De eerste jaren kreeg ik van mijn vriendinnen een strippenkaart om mijn nek met bier en cola om en om. Nu mag ik weer vrij drinken.

Daar sta ik dan, als kattencafé in de Sonse tent met mijn lieve meiden om me heen. Zij in hun bierpakje met kat Siepie op hun kop. Ik als hoofd van het kattencafé met katten en muizen op mijn pak. “Olé olé, het kattencafé!”

De eerste 3 uurtjes in de tent gaan geweldig. Ik ouwehoer met hockey meisjes die mijn kattenspeeltjes geweldig vinden. Ook ontmoet ik Ome Willem met wie ik op de foto mag. Daarna begin ik het zwaar te krijgen. Ik merk dat mijn hoofd het verwarrend vind dat de band steeds halve muzieknummers speelt, waarom? Om het tempo erin te houden, of de sfeer? Ik voel dat mijn hoofd naar beneden zakt. Het liefst ga ik liggen op mijn ALinker stuur. Na 3 vragen van vriendinnen ‘gaat het?’, geef ik toe ‘Uhm, nee, ik ben overprikkeld’. We vertrekken naar de achterkant van de tent. Ik rijd met de ALinker over wat tenen heen, maar het is carnaval, niemand doet moeilijk. Achterin de tent bevalt het beter.

Ik wend mijn blik af van het podium en kijk naar de uitgang. Meer lucht, meer bewegingsruimte en minder prikkels. Ik houd het nog een uurtje vol. Een man komt lachend naar me toegelopen. Hij sleept net als ik een beetje met zijn been. Hij zegt dat hij me kent uit het dorp en tilt zijn broekspijp op. Een kunstbeen, aha "vandaar dat je beter loopt dan ik!"

Het is 00:30 uur. Mijn (inmiddels bejaarde) ouders staan voor de Zwaan met hun auto op mij te wachten. Ik ben dankbaar voor dit jaarlijkse ritueel. Mijn vriendinnen lopen mee naar buiten. Op mijn dienblad staat nog een halfvol glas bier. Mijn moeder steekt de weg over: "O… dat glas moet je zeker inleveren?" Ze giet het bier in één beweging achterover. Mijn vader klapt de ALinker in elkaar en plaatst deze in de kattenbak. We gassen naar huis. Nadat ik mijn sleutel heb teruggevonden die uit mijn tasje was gefloept vraag ik mijn moeder om mijn jurk open te ritsen. Ze wacht bij de trap tot ik boven ben. "Welterusten!" "Ja bedankt hè?"

Ik ga liggen en denk aan mijn vriendinnen die nog doorfeesten. "Als de kat van huis is vieren de muizen feest!". Gelukkig komen ze dit jaar bij mij slapen, dan zie ik ze morgenvroeg weer. Ik denk aan mijn man en kinderen die ook nog, zeker weten, aan het feesten zijn. En dan denk ik aan morgen. Morgen mag ik de hele dag mijn Boodie aan en rusten. Liggen, Netflix kijken of dom voor me uitstaren. Carnavallen met NAH-ja!, het blijft oarig maar gaat me steeds beter af.